De paaskaars
In de Koepelkerk is de paaskaars een belangrijk symbool dat elk jaar opnieuw wordt ontstoken tijdens de paasmorgen. Deze grote witte kaars staat centraal in de viering van Pasen, het feest van de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Het licht van de paaskaars symboliseert Christus als het licht van de wereld – een teken van hoop, nieuw leven en overwinning op de duisternis.
Tijdens de paasdienst wordt de nieuwe paaskaars binnengedragen en aangestoken. Dit markeert het begin van het kerkelijk jaar vanuit het perspectief van de opstanding. De paaskaars draagt het jaartal en symbolen zoals het kruis, de Griekse letters Alfa en Omega (het begin en het einde), en soms ook andere motieven zoals druivenranken of vissen.
Gedurende het kerkelijk jaar blijft de paaskaars een rol spelen. Ze brandt bij elke zondagviering en bij bijzondere momenten zoals doopdiensten en uitvaarten, als teken dat Christus aanwezig is in leven en in sterven. Zo herinnert de paaskaars de gemeente steeds opnieuw aan het licht dat nooit dooft.
De paaskaars
In donkere nacht, in stilte groot,
ontsteekt een vlam, sterker dan dood.
Een kaars die spreekt van nieuw begin,
van licht dat wint – van Leven zin.
Een vlam die flakkert, zacht en stil,
maar die ons draagt, als niets meer wil.
Want in dat licht zien wij de Heer,
opgestaan – Hij leeft weer!
Hij is het licht dat nooit meer dooft,
een vuur dat in ons hart gelooft.
Bij doop, bij rouw, bij elk gebed,
herinnert Hij: Ik ben het, die redt.